Rosenboom werd deze avond worden geïnterviewd door Marja Pruis.
Thomas Rosenboom wordt op 8 januari 1956 te Doetinchem geboren in een katholiek en volgens eigen zeggen ‘typisch zakengezin’. Zijn vader is garagehouder, zijn moeder huisvrouw. Rosenboom groeit op in Arnhem en haalt daar in 1974 zijn eindexamen Atheneum-B. Vervolgens vertrekt hij naar Nijmegen om psychologie te studeren, een studie die hij voortijdig afbreekt om in Amsterdam Nederlands te gaan studeren. In 1982 wordt zijn eerste verhaal Bedenkingen gepubliceerd in De Revisor. Voor ditzelfde tijdschrift werkt hij later als redactiesecretaris.
Neerlandicus Rosenboom vertaalt werk van Klabund en Andres en doceert aan de University of Michigan. Ook geeft hij schrijfworkshops aan de Schrijversvakschool ’t Colofon te Amsterdam.
‘De mensen thuis is een angstig debuut. Hoe moet dat verder met een jonge schrijver die zo duidelijk de neigingen van een virtuoos vertoont: tevreden met zijn eigen kunnen, geen spoor van twijfel? De drie lange verhalen waaruit De mensen thuis bestaat zijn geschreven met een griezelige vaardigheid waaruit een Vestdijkiaanse lust tot verhalen, beschouwen en fabuleren blijkt’, schrijft Carel Peeters in 1984 in Vrij Nederland.
In 1985 verschijnt Rosenbooms eerste roman Vriend van verdienste, dat later door Yves jansen bewerkt wordt tot een theatervoorstelling. Het boek is gebaseerd op de geruchtmakende ‘Baarnse moordzaak’. Alhoewel het boek is gebaseerd op de realiteit is het niet volledig in overeenstemming met de daadwerkelijke feiten. De pers schrijft over de roman: ‘Vriend van verdienste behoort tot het allerbeste dat in 1985 is verschenen.’ (De Tijd). ‘Een bijzondere roman. De schrijnende wellust van boete, versterving en offer wordt erin getoond zonder de bijpassende geur van heiligheid en met al zijn sinistere implicaties – en toch ziet Rosenboom kans zijn verhaal binnen de perken te houden (…) Dat Rosenboom een begaafd en gedreven schrijver is, daaraan laat deze roman in elk geval geen twijfel bestaan.’(De Volkskrant).
Gewassen vlees , Rosenbooms derde en dikste boek, verschijnt in 1994 en is gedateerd halverwege de 18 e eeuw. Hoofdpersoon in Gewassen vlees is de onsympathieke 37-jarige Friese burgemeesterszoon Willem Augustijn van Donck, baljuw van Hulst, die een wat perverse fixatie heeft voor het anale en zo’n beetje alles verkeerd doet: hij verwoest levens, vernietigt andermans liefdes, maakt zich voortdurend belachelijk, brengt anderen in verlegenheid, en dan heeft hij ook nog last van flauwvallen, impotentie en huilbuien. En hij is enig kind.
Gewassen vlees wordt bekroond met de Libris Literatuurprijs en de Dirk Martensprijs. De pers ontvangt het boek vrijwel uitsluitend positief: “Het is een boek zoals er geen tweede in Nederland bestaat (…) Zijn inlevingsvermogen in de 18 e eeuw is werkelijk verbluffend” (Trouw).
De vierde roman van Rosenboom Publieke werken wordt ook bekroond met de Libris Literatuurprijs (hiermee is Rosenboom de eerste auteur die deze prijs twee keer krijgt). Publieke werken is een historische roman die niet echt als zodanig leest, door de groteske schildering van situaties en door de actualiteit van de thematiek – er wordt nog steeds gespeculeerd in onroerend goed, er zijn nog steeds stadsuitbreidingen. Uiteindelijk gaat de roman over belofte en schuld, over de wurggreep waarin mensen elkaar gevangen kunnen houden. De Standaard: ‘Rosenboom blijft (…) de gemeenste schrijver die ik ken in het Nederlandse taalgebied. Wat hij zijn personages aandoet, hoe hij ze laat rondwentelen in hun eigen beperktheden, hoe hij ze ziende blind naar de ondergang voert en menselijker dan menselijk toont, is ronduit duivels. Lezing van zijn achteloos superieure roman dwingt tot een schielijke blik in de eigen psyche en tot een bekentenis: ik heb genoten.’
In 2003 verschijnt De nieuwe man. Deze (voorlopig) laatste roman van Rosenboom is een tragedie in de traditie van Publieke werken, maar nu gesitueerd in de scheepsbouw in de malaise van de jaren twintig van de vorige eeuw. De relatie tussen twee toekomstige vennoten (tevens schoonvader en schoonzoon) ontwikkelt zich langs het pad van hartelijke opdringerigheid en het onophoudelijk observeren van de ander. Een van de twee weet een spectaculaire order binnen te halen. Ondanks de economische neergang lijkt er voor de order geen plaats op de werf. Een boek dat je beklemd vasthoudt tot het eind.
Thomas Rosenboom: ‘Ik probeer boeken te schrijven waarin je door wilt lezen, waarmee je niet kunt stoppen. Dat is het hoogst bereikbare.’
Marja Pruis (1959)
studeerde Nederlands en Algemene Taalwetenschappen. Pruis schrijft over (Nederlandse) literatuur voor De Groene Amsterdammer en publiceerde in dit blad ook een serie interviews met kunstenaars uit verschillende disciplines over ‘schaamte’. Na een aantal werken óver het werk van Nederlandse schrijvers, zoals Wie is wie in Anton Wachter (1994) verscheen in 2002 haar eerste echte roman Bloem.
|